Het jonge hotel Yadoya volgt een bijzonder concept. Het inspireert zich nadrukkelijk op Japan, en zijn kamers werden te koop gesteld. Intussen bestaat het hotel twee jaar. We spraken met Franco Norman, sinds september de nieuwe manager van het hotel.
In 2017 opende in Brussel hotel Yadoya de deuren, op vijftien minuten wandelen van de Grote Markt. Yadoya is Japans voor ‘herberg’. Het initiatief ervoor ging uit van vastgoedgroep Everland. Andere Brusselse hotels van Everland zijn onder meer Pantone, Hotel Théâtre aan de Koninklijke- Vlaamse Schouwburg, Arlequin bij de Grote Markt, Ustel aan het Zuidstation en Hygge, dat is ingericht als Deens designhotel. De groep gaat meestal voor driesterrenetablissementen, doorgaans alleen met ontbijt.
Franco Norman is de manager van Yadoya. “We hebben 73 kamers en zijn 24 uur op 24, 7 dagen- op 7 open”, begint hij. “We hebben acht personeels-leden in dienst; poetsen en ontbijtbuffet zijn uitbesteed. Ons cliënteel is vergelijkbaar met dat van de meeste andere Brusselse -hotels, van maandag tot vrijdag vooral zakenlui en de andere dagen vooral toeristen. Onze gasten komen vooral van Engeland, Nederland, Frankrijk en Duitsland, maar er zijn ook behoorlijk wat Spanjaarden. Soms verblijven hier Japanners die bij het online zoeken naar een hotel, geïntrigeerd zijn geraakt door de Japanse naam ervan.”
Oorspronkelijk hadden de Everland-onder-nemers het idee het blok om te vormen tot een gebouw met studentenflats, maar omdat de buurt in opkomst is, vonden ze uiteindelijk een hotel een betere keuze. Onder meer zal een vroegere, grote Citroëngarage in de buurt tegen 2022 omgevormd zijn tot museum Kanal-Centre Pompidou. “Deze buurt krijgt een sterk artistiek karakter. Dat zal veel bezoekers aantrekken”, stelt Norman.
Japanse invloeden
De ondernemers werken voor de interieurs van hun hotels vaak samen met binnenhuisarchitect Michel Penneman. Hij zorgde ook voor dat van Yadoya. Hij kreeg de opdracht zich daarvoor te laten inspireren door Japan en bedacht een interieur dat balanceert tussen modern en traditioneel. Norman: “Hij zorgde voor een Japanse stijl die zich uit in het contrast tussen veel licht hout, prominent aanwezig in alle verdiepingen, en muur. Door decoratiepanelen die het Japanse leven evoceren, ook, en dankzij Japanse kamerschermen. Het is een rustgevende omgeving met veel sobere, zachtgroene tinten. De rust doet eveneens Japans aan: Japanners winden zich zelden op. Ook zie je overal in het hotel Japanse karakters, inclusief de nummers van de kamers.”
Het licht is er warm en zacht, en her en der zijn kleurrijke prints te zien zoals panelen met mangamotieven. Elke kamer heeft een bonsai. Stoelen, krukjes, tafels, en bedden liet Penneman maken door de Japans-Belgische ontwerper Jun Gobron. En er kwam een binnentuin met mossen, witte keien, bamboe, fonteintjes Oosterse lantaarns.
Het hotel moest wel beantwoorden aan de verwachtingen van de moderne reiziger. Daarom wordt bijvoorbeeld niet geslapen op een tatami, een Japanse mat, en een futon, de opvouwbare matras en deken. Dat bleek ook nogal lastig voor de schoonmaakploeg.
Ook het ontbijt doet Japans aan. Norman: –
“’s Morgens is er een Japans aandoend ontbijtbuffet. Dan kunnen de gasten noedels eten, rijst, en veel groenten. Op de tafels staat sojasaus. Wie wil, kan eten met stokjes. We hebben ook Japanse- dranken zoals Ozeki Sake en Azahi. We verkopen manga, dus Japanse strips, en soms draagt het personeel aan de receptie een uniform dat sterk doet denken aan een kimono.”
Kamers kopen
Everland is met het hotel op de kar van de hotelkamerverkoop gesprongen. Het heeft van meet af aan alle hotelkamers te koop gesteld aan investeerders. Die kregen dan een kamer die twintig jaar lang een vast rendement van zo’n vier procent zou opbrengen. Ze kunnen wel niet zelf over de verhuring beslissen: dat doet Everland. De investeerders kunnen wel een paar weken per jaar zelf gebruik van maken van de kamer.
Auteur en foto’s: Koen Vandepopuliere